Oud-leerkrachten en oud-leerlingen PIVA steunen burgerproject ‘Mortsel weer (h)eerlijk thuis!’ cover
Oud-leerkrachten en oud-leerlingen PIVA steunen burgerproject ‘Mortsel weer (h)eerlijk thuis!’ cover

Oud-leerkrachten en oud-leerlingen PIVA steunen burgerproject ‘Mortsel weer (h)eerlijk thuis!’

De postiljon rijdt voor

Het Provinciaal Instituut voor Voedingsbedrijven Antwerpen kent een lange geschiedenis. Hoe leer je een vak? Hoe word je bakker, banketbakker, slager of kok? Welke regels respecteer je tijdens het opdienen in een restaurant? We staan er niet bij stil als we een broodje halen bij de bakker of wat gehakt bij de slager. Mortsel telt gelukkig nog heel wat slagers en enkele warme bakkers. Vakmensen uit de horeca in de Zuidrand gingen naar het Provinciaal Instituut voor Voedingsbedrijven Antwerpen, ‘het PIVA’ in de volksmond, maar de oude rot in het vak spreekt nog over de ‘Pothoekstraat in Antwerpen, een school voor slagers met een beperkt systeem voor dagonderwijs’ opgericht in 1938!

In 1948 opende in een oud herenhuis aan de Charlottalei in Antwerpen het ‘INstituut COnfiserie en PAsteibakkers’: INCOPA. Het herenhuis kraakte in zijn voegen. In 1954-55 nam het provinciebestuur de twee privéscholen (Charlottalei en Pothoekstraat) over en werden er twee provinciale onderwijsinstellingen opgericht. In ’59 startte de bouw van het gebouwencomplex aan de Desguinlei en in 1961 werd de hotelafdeling opgericht. De school kreeg de naam ‘Provinciale school voor Confiserie, Banketbakkerij en Hotelbedrijf’.

Als jonge leerkracht stond ik voor de klas. Leerlingen hadden vaak een diploma secundair onderwijs op zak en kozen dan voor een vak. Uitbenen tot op het vlies, versnijden, pekelen en je moedertaal verfijnen. De leerlingen van ‘het zevende jaar zaal’ stonden opgesmukt in het theorielokaal voor een les Duits, want om 18.00 uur begon een dienst in het Provinciehuis. De bakkers trokken na 7 uur praktijk naar het tekenlokaal voor een les Nederlands: voorlezen, vertellen, praten was de boodschap. ‘Jan Rap en zijn maat’, het boek van Yvonne Keuls stond op het menu. Sommige leerlingen vonden zich wel terug in de hoofdfiguur van het boek.

Het gezegde ‘Jan Rap en zijn maat’ was in de zeventiende eeuw een veelgebruikte benaming voor het mindere scheepsvolk op de schepen van de VOC en WIC (red. Verenigde Oost-Indische Compagnie en West-Indische Compagnie), maar de term werd al in de zestiende eeuw in de Nederlanden gebruikt. De oudste vermeldingen treffen we aan bij de humanist Desiderius Erasmus (1496-1536). In minstens twee van Erasmus’ werken komt Jan Rap en zijn maat als gezegde voor. Aristocraten keken neer op het gewone volk. Op vaklui werd ook neergekeken, want als je niet goed presteerde, ging je maar naar de vakschool.

Het zijn net die leerlingen uit het PIVA die in Mortsel het verschil maken: Eva Van Wichelen, echtgenoot Gertjan en schoonbroer Gilles (STELOY), slager Jan Beyens, bakker Pieter Michielsen, … Vader, moeder, dochter en zoon Goeminne volgden specialisatiecursussen fijne bereidingen. Sommige oud-leerlingen volgden les in het buitenland. Jan Warmenbol (kaashandel Côté Sud) had ooit een restaurant in hartje Antwerpen, maar tijdens de examens praktijk was Jan steevast jurylid in de ‘zaal’, het restaurant van de school.

Wie een burgerinitiatief start en het Mortselse erfgoed koppelt aan lokale economie, gaat op zoek naar oude verhalen en brengt ze opnieuw tot leven: de kibbeling van Mortsel, de gebakken vis voor de werknemers van Gevaert, een kraker (Raphael Vekemans), kaassoesjes (Côté Sud) of koekjes (Biscuiterie Jespers en Bakkerij Michielsen). Meer dan 20 producten met een verhaal werden in Mortsel voorgesteld. We gingen op zoek naar René Naessens, een arbeider bij Gevaert, die in ploegen werkte en nogal wat vrije tijd had om ijsjes te bereiden. Zo ontstonden de ijsjes en de makarons van Mortsel (Bakkerij Michielsen)!

Onze wandelbrochure ‘De fabrieksschoorsteen van Mortsel’ ligt bij de handelaar. Je wandelt rond de schoorsteen van Gevaert 1 en ontdekt het industriële verleden van de stad. Je ruikt opnieuw de biscuiterie in de omgeving van de afgebroken brug of de mosterd- en picklesfabriek van onze postmeester Van Camp. De speelgoedfabriek lag in de buurt en de oude stoomlocomotief spoort weer naar Mouterij De Perel. De Gebroeders Hermans tappen hun TIPSY-bier. Ergens woedt er opnieuw een strijd tussen liberalen en katholieken, …

De fabrieksschoorstenen waren gedurende twee eeuwen hét symbool voor nijverheid en economische welvaart. Hun opkomst hangt samen met de opkomst van de stoommachines vanaf het einde van de 18de eeuw. Nadien werden ze hoger opgetrokken, om de rookgassen van tal van industriële processen in de lucht te verspreiden, zodat mensen op de grond er geen last van hadden. In de jaren 1990 hadden de meeste het einde van hun levenscyclus bereikt. Het beeld van rokende schoorstenen werd symbool voor de milieuproblematiek. Fabrieksschoorstenen vallen op en zijn merktekens binnen een stad en op het platteland.

Bij je lokale handelaar ligt de © brochure ‘De fabrieksschoorsteen van Mortsel’. Kuier door de stad en loop in de voetsporen van Lieven Gevaert rond de site van Gevaert.

Meer weten?

Culinaire routes

https://www.toerismezuidrand.be/nl/inspiration/culinaire-routes

Producten met een verhaal

https://www.toerismezuidrand.be/nl/de-streekproducten

Foto’s: © R. Mullens, F. Van Roosendael

Tekst: Dirk Brentjens

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding