Afbeelding

De wereld hoort toe aan de ontdekkers

Culinair

Wat is de unieke smaaksensatie? Wie dit land bezoekt, gaat steevast op zoek naar pralines. In hoeverre is dit product nog streek- of landgebonden? Wie mag het predicaat ‘Belgisch’ nog in de naam van zijn product voeren? Er zijn immers Aziatische kapers op de kust, die dit stukje zoetigheid ook op de markt brengen. Onze noorderburen praten honderduit over bonbons. Hoog tijd dat er schoon schip wordt gemaakt en de Europese wetgeving onze pralines beschermt.

We duiken in de lekkerste etalages van Mortsel en gaan op zoek naar de geschiedenis van onze praline. Een rode draad die ons brengt naar het Frankrijk van de 17de eeuw, de tijd van Lodewijk XIV, de absolute vorst en telg uit het koninklijke huis Bourbon. De kok van Cesar de Choiseul, Comte de Plessis-Praslin (1598-1675), maarschalk, minister en diplomaat onder de Zonnekoning maakte een chocoladebonbon zonder de typische vulling van de huidige praline. Het woord praline is afgeleid van de naam ‘Praslin’.
Deze vertrouweling van Lodewijk XIV kon zich een luxueus leven veroorloven met een grote villa en een flinke huishouding. De Franse edelman kende toch wat ongemakken in het leven. Zo kreeg hij op latere leeftijd vaker last van een slechte spijsvertering. De praline werd geen delicatesse, maar een medicijn. Om de stoelgang van zijn meester te bevorderen, bedacht de kok van Plessis-Praslin een nieuw snoepje: een chocoladebonbon met amandelen en suiker. Het recept van dit ‘medicijn’ was gebaseerd op het eeuwenoude geloof dat zoete producten een positief effect konden hebben op de spijsvertering. De mierzoete bonbon viel al snel in de smaak bij de Franse bovenklasse en kreeg de naam die verwees naar Plessis-Praslin.
Ligt de bakermat van onze praline dan toch bij de koning van Frankrijk en Navarra? Wie over zoetigheden meer wil weten, grijpt terug naar de wereld van medicijnen. Wat zong Julie Andrews ook weer in de film Mary Poppins: “A spoonful of sugar helps the medicine go down in a most delightful way.”
In 1857 opende Jean Neuhaus, een Zwitserse apothekerszoon die zich in België had gevestigd, een nieuwe medicijnwinkel in de Brusselse Koninginnegalerij. Hij verkocht er hoestpastilles, tabletten, drop en Franse pralines. In de loop der generaties veranderde de apotheek geleidelijk in een snoepwinkel, maar op verzoek van zijn klanten bleef Jean de chocolaatjes verkopen. Wel werd er in 1912 één kleine aanpassing gedaan. Op initiatief van de kleinzoon van Jean, eveneens Jean genaamd, werd de binnenkant van de bonbon voortaan gevuld met zachte room of vloeibare chocolade. De eerste stap naar de pralinévulling was een feit. De pasta werd als vulling gebruikt en bestond (bestaat) uit noten (amandelen, hazelnoten of geroosterde cashewnoten), gekookte suiker, een beetje vanille, cacao of cacaoboter. De pasta zal maar pas goed op de markt komen tijdens de Expo 58, wanneer Côte d’Or het nieuwe product Dessert 58 uitbrengt: de chocoladereep gevuld met praliné.

Pralines steek je niet in een puntzakje. Het doosje waarin pralines worden verpakt, noemen we een ballotin. De Nederlandse benaming is pralinedoos. Het doosje werd in 1915 uitgevonden door Louise Agostini, de vrouw van Jean Neuhaus. Deze geschenkdoos moest de puntzak vervangen waarin de pralines vaak beschadigd werden. Het doosje heeft als het ware een gedaanteverandering ondergaan en is nu te vinden in verschillende kleuren en formaten. De ballotin werd gepatenteerd op 16 augustus 1915 om 02.30 uur Belgische tijd, maar Jean Neuhaus besloot om geen royalty’s te vragen van zijn medechocolatiers. Het typische chocoladedoosje is niet meer weg te denken uit de pralinewinkel.
Enkele jaren na de introductie van de Belgische praliné was het product al uitgegroeid tot een groot succes. De kleine apotheek van Neuhaus is inmiddels uitgegroeid tot een internationaal bedrijf met meer dan 270 werknemers en verkooppunten in ruim 50 landen. De laatste jaren ondervond de onderneming echter steeds meer concurrentie uit Azië, waar chocoladeproducenten hun producten onterecht bestempelen als ‘Belgian Chocolate’.
In een volgend nummer gaan we op bezoek bij oud-leerlingen van het Provinciaal Instituut PIVA en ontdekken hoe pralines gemaakt worden. We verklaren enkele specifieke termen en ontdekken iets meer over de geneeskracht van de cacaoboon.
Tekst: Dirk Brentjens – Foto’s: F. Van Roosendael 
Afbeelding