Afbeelding
Wim Cappon, een kind in Cadzand

Wim Cappon, een kind in Cadzand

Geschiedenis

Korenbloemblauw 11

Alsof het lot niet wilde meezitten. Irma Nietveld had ons op de hoogte gebracht: Wim Cappon was erg ziek, een bezoek was onmogelijk. Eens te meer voelden we dat we aan een reeks bezig waren die je de laatste getuigen zou kunnen noemen. We mailden hem meerdere keren, hij was blij dat we zijn verhaal zouden brengen. We spraken af dat we hem het ontwerp van onze vertelling zouden bezorgen, om ze na overleg op te voeren zoals hij ze zag.

Wim was kind toen de oorlog uitbrak. Kinderen leren al spelenderwijs, heet het, en door me heen ging: vanaf welke leeftijd absorberen we emoties die we kunnen koesteren of verafschuwen, waardoor we worden aangetrokken of waarvan we bang zijn? Emoties die ons doen lachen of huilen?

Ik stelde me Wim Cappon voor, bij het begin van de oorlog, als een guitig knaapje dat alles wat rond hem gebeurde nauwlettend registreerde. Op de boerderij van zijn ouders werden toen al ‘evacuees’ uit Breskens geherbergd, en hij had verbaasd gemerkt hoe Fransen hun kanonnen in de wei verstopten achter een heg en achter de schuur, waarin hun soldaten bivakkeerden.

Lees verder onder de foto

Op een keer schoten de Fransen een Duits vliegtuig neer. Ze dachten dat het in Hedenesse was neergestort, driehonderd meter van de boerderij. Iedereen snelde die kant op, maar het lag zes kilometer verderop. Vanaf het moment dat de Duitsers het dorp bezetten, stonden op de boerderij opnieuw kanonnen, nu gericht op zee en later, bij het oprukken van de Canadezen, gericht op Knokke. In de omtrek zouden nog van die koperkleurige hulsbuizen liggen waarmee ze hun kanonnen onderstutten in natgeregende velden.

Op een dag was de achterkamer de slaapplaats geworden van een Duits officier, soldaten verbleven in de schuur en kookten in de bijkeuken of kregen hun maal van de gaarkeuken. Wims broertje van twee at vaak met hen mee. Zij waren ook vaders met kinderen, ver van huis, zeiden ze, ze waren beleefd en vroegen netjes of zijn ouders iets te koop hadden: eieren, boter of melk. Ze pikten niets, wat later met de Canadezen scheelde, die namen mee wat ze nodig hadden.

Wim moest te voet of met de fiets naar school, van Potjes naar Cadzand was twee kilometer. ’s Morgens trokken wagens naar Cadzand om op het land palen te plaatsen en er draden tussen te spannen om te beletten dat Engelse parachutisten konden landen. Ze voerden ook zand aan om bunkers aan te leggen in de duinen. Wim en zijn maatjes probeerden soms vanaf Potjes achter zo’n wagen aan te lopen, uit de wind en de regen. Ze mochten ook weleens met dokter Timmer meerijden achter op zijn motor, dat was genieten. In de lagere school zaten eveneens Duitsers, Wim en zijn klas verhuisden naar de kerk: klassen 1 en 2 moesten onder de preekstoel, 7 en 8 onder de orgelgalerij, 3 en 4 in de consistorie, en 5 en 6 in de slagerij.

Lees verder onder de foto

Alles werd met schotten afgezet. Tijdens de pauzes voetbalden ze op het kerkplein. Vier andere klassen werden ondergebracht in de straten rond de kerk. Mensen hielden er een winkel op na, vaak in hun voorkamer, waar je werkelijk alles kon kopen. Zo ging dat op het platteland.

Lees verder onder de foto

Voetballen en ravotten vond Wim fijn, zolang er maar geen ballen in de tuin van Jan Potter vlogen. Potter…? Hij sneed de ballen stuk, en je kreeg er nooit ofte nimmer nog wat van te zien. Na schooltijd keken ze of de Duitsers hadden geoefend. Dat zag je aan het geplette gras, waarop ze languit lagen met hun geweer. De jongens zochten dan naar lege hulzen, die waren hun buit. Alleen: het waren nare tijden, dat had Wim allang door.

De goochelaar bracht vreugde. Hij wenkte de jongens alsof hij een voorstelling voor een volle zaal zou geven. Ik stelde me hem voor met een hoge hoed, witte handschoenen, en een duif op zijn schouder die hij in een zwierige beweging ruilde voor een handvol speelkaarten, nee, hij was soldaat. Gewoon soldaat, een Duitser. Soms gingen de kinderen zelf naar hem toe en zeiden iets wat hopelijk leek op het Duitse woord voor goochelen. Hij snapte dat, en deed telkens een van zijn wonderbaarlijke trucjes. Hij maakte hen aan het lachen, maar ook hij kon geen drama’s wegtoveren. Aan de Noordoostzijde van de weg lag nog een wissel van de tram.

Lees verder onder de foto

Men had er een wagon met kolen voor de bezetters neergezet. Daags daarop kwam een Duitse wagen kolen overscheppen, getrokken door twee paarden. Het was niet zonder gevaar, overdag vlogen vaak Engelsen over, ze werden door het afweergeschut bestookt. Sommige toestellen stortten tollend en loeiend neer. Het maakte grote indruk en lokte veel nieuwsgierigen.

Ook die ochtend naderden Engelse vliegers in een formatie van vier. Normalerwijze gebruikten ze hun gekende tactiek: het eerste toestel dook naar een doel, de andere volgden. Nu leek het dat ze zouden overvliegen. Het vierde dook echter op de wagen met de Duitsers af, beschoot hen met zijn mitrailleurs, en smeet een bom die verder op het land viel. Zijn geschut was beter gericht, mannen en paarden werden geveld. Op het erf bij Wim kwamen een zwaargewonde soldaat en een zwaargewond paard aan. De soldaat werd afgevoerd naar Hedenesse.

Alle boeren van Cadzand moesten voor de Duitsers met paard en kar naar Oostburg rijden. Ook op zondag. Vader had daar heus geen zin in! Maar het moest, de paarden werden ingespannen, wagens gereedgezet, de grote poorten van de schuur opengezet en de colonne van Cadzand reed voorbij. Iederéén zag dat vader meedeed, hij zou de rij sluiten. Hadden zij het even mis! Toen de stoet voorbij was, reed hij de kar doodgemoedereerd weer naar binnen en zette de paarden terug op stal: deuren dicht, hij bleef thuis, het was tenslotte zondag, rustdag.

Het zijn anekdotes, meldde Wim, maar reeg je ze aan elkaar, dan kreeg je een beeld van de oorlog bij hen.

Sluis stond in brand. Op een morgen kwamen wagens aangereden met een tiental gewonde paarden, door de Duitsers gevorderd om aan de versterking van de kust te werken. ‘s Nachts was Cadzand-bad zwaar beschoten. De dieren werden naar de bomkrater op het land afgevoerd waar ze werden doodgeschoten en begraven. Wim keek toe. Waren zijn tranen van afschuw of van woede? Zouden ze alle speelsheid in hem verdringen…? Toch niet. Op 5 oktober 1944 was het feest, zijn neef vierde zijn tiende verjaardag en Wim zou mee gaan vieren, net op dat moment begonnen de eerste beschietingen. Zijn neefje kwam met zijn familie vlug bij hen thuis, zo schuilden ze als twee gezinnen samen in hun kelder tot Cadzand werd bevrijd. Sluis was nog bezet en ook familie van ginds kwam op de boerderij schuilen.

Toen was het voorbij. De jongen keek naar het kerkplein, naar de plek waar de soldaat voor de kinderen goochelde. Hij was weg. Zeker weten dat Wim sommige beelden had willen wegtoveren naar de kelders van zijn geest, en andere koesteren tot het eind van zijn dagen. Hij liet zijn blik naar de tuin van Potter dwalen. Een nieuwe bal, ja, die zou van pas komen. Zo lang zou het niet meer duren.

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding