Afbeelding
KERSTAVOND BIJ FAMILIE (was ik maar de kalkoen) cover

KERSTAVOND BIJ FAMILIE (was ik maar de kalkoen)

Gedicht

Kerstavond bij familie,
de sneeuwvoorspelling bleek weer loos.
Hoewel, in de zetel van oom Willy
ligt er al ‘n beetje roos.

De kalkoen komt uit de oven,
maar niet zoals verwacht,
hij heeft nog al z’n pluimen
en hij is nog niet geslacht.

Oma, die dement is,
draagt ‘n slinger uit engelenhaar
en verder helemaal niets.
Geef toe, het zicht is raar.

En omdat tante Peignoir
zich weer vergat te scheren
zit ze naast ‘n cactus
om minder te contrasteren.

Ze zegt “kun je het geloven,
ik was vroeger zo’n hot ding”.
Ik zeg” I’m from Barcelona,
I know nothing”.

Met alleen ‘n strooien rokje
danst tante Irma in haar blootje.
Ze zegt “wie mij wil pakken
die trekt maar ‘n strootje”.

We vluchten in paniek
als ‘n bende gekken,
want er is natuurlijk niemand
die het langste wil trekken.

Iedereen doet nu de polonaise,
maar niet ‘n hoogbejaarde oom,
die staat wijdbeens te plassen
op de pakjes onder de boom.

Opa heeft last van reuma,
maar kun je anders verlangen
want hij heeft verkleed als kerstman
‘n week uit het raam gehangen.

“Hohohohoho!”
roept hij de hele tijd,
hij zit aan de Filliers
en krijgt daarna het schijt.

Oma zet het gewei
van ‘n rendier op haar kop.
“Hohohohoho!” roept opa
en springt erop.

Oma lacht zich te pletter
en ze klapt in haar handjes.
Ze lijkt op ‘n postzegel,
zo een zonder tandjes.

Van tante Eufragieke,
ooit m’n lievelingsoom,
hangen als twee relieken
de ballen in de boom.

Ze is sedert dat accidentje
met die kapotte blender,
niet langer meer ‘n ventje
en veranderde van gender.

Iedereen gaat nu naar buiten
want het hoort gewoon bij kerst,
om in de sneeuw te plassen,
om ter grootst en om ter verst.

En degene die altijd wint,
keer op keer, jaar na jaar,
met of tegen de wind,
het is tante Peignoir.

Daarna gaan we met z’n allen
naar het kersttoneel,
heel de buurt doet mee,
het is ‘n echt bordeel.

De os en de ezel
staan te tongen met mekaar
en de drie wijzen,
maar niemand weet naar waar.

De buurvrouw speelt Maria,
met haar repeteerde ik het meest,
want haar man is Jozef
en ik de Heilige Geest.

Thuisgekomen zijn er pannenkoeken
en appelsiensap, vers geperst.
Oma struikelt met de bloemsuiker,
zo werd het echt ‘n witte kerst.