Frank Vandenbroucke, voormalig sp.a-politicus, en momenteel onder meer hoogleraar aan de universiteit van Leuven, heeft nog steeds een gezaghebbende stem wanneer het over pensioenen en onderwijs gaat. Hij schreef er verscheidene boeken over die niet meteen een optimistische kijk geven op de toekomst. Aan de hand van cijfers toont VDB aan dat in Antwerpen één op drie jongeren geen diploma heeft van het secundair onderwijs. Een hervorming is volgens hem dan ook dringend nodig. Vandenbroucke krijgt trouwens gelijk van PISA, een onderzoeksbureau dat op vraag van de Koning Boudewijnstichting een onderzoek deed naar de kennis van vijftienjarigen inzake wiskunde. Men onderzocht 65 landen en nergens was de kloof tussen de best en de slechtst scorende leerling groter dan in ons land.
Het eerste thema dat Vandenbroucke behandelt is de werkloosheid. ‘Er was pas minder werk in de jaren ’80 toen heel wat vrouwen op de arbeidsmarkt kwamen. De regering Verhofstadt heeft geprobeerd om meer mensen aan het werk te krijgen, maar is er nooit in geslaagd om een terugkeer naar de jaren ’70 te bewerkstelligen. Tussen 1970 en 1985 steeg de werkloosheid aanzienlijk maar de cijfers bleven lang stabiel. Hieruit mogen we besluiten dat onze sociale zekerheid die schok kon absorberen. De toekomst ziet er echter veel minder rooskleurig uit. Dit gaat een effect hebben op de begroting. De regering Di Rupo is de eerste die aan de pensioenregeling heeft gesleuteld maar de volgende regering zal moeten blijven ingrijpen.’
‘Een studie van het planbureau wijst uit dat de impact van beslissingen nemen op sociaal gebied even moeilijk is als het besturen van een tanker. Die verander je ook niet zomaar van koers. De volgende tien, vijftien jaar gaan we te maken krijgen met een ‘opa-boom’. Daarom is het ook interessant om te kijken naar de levensverwachting van 65-jarigen. In 1841 was die tien jaar voor mannen en vrouwen, in 1940 15 jaar voor vrouwen en 12 voor mannen. Sinds de jaren ’60 steeg de levensverwachting spectaculair. Momenteel bedraagt die 20 jaar voor vrouwen en 17 voor mannen; in 2058 zal dit 28 jaar voor vrouwen en 23 jaar voor mannen zijn. Dit heeft uiteraard een enorme invloed op ons pensioenbeleid. Ons pensioensysteem zal drastisch moeten worden hervormd. We zullen langer moeten werken. Maar wat is werken? Ik heb nooit gewerkt. Politici en professoren werken niet, vandaar dat ze het ook zolang volhouden maar het komt er op aan om de meerderheid van de bevolking zin te laten krijgen om langer aan de slag te blijven. Mensen moeten meer autonomie krijgen in verband met hun werk. Anders houden ze het niet vol.’
‘Wanneer we de armoedecijfers in Europa bekijken bij de -17-jarigen, dan merken we dat Denemarken het best scoort (9,1%), voor Noorwegen (9,5), Ijsland (11,2), Finland (11,3) en Slovenië (11,7). België staat veertiende met 17,1%. De hekkensluiters zijn Spanje (24,4), Litouwen (24,6), Italië (24,7), Bulgarije (25,5) en Roemenië (33,3). Het waarom is duidelijk. In Zuid-Europa weegt het pensioen te zwaar op de budgetten. Hierdoor blijven Spaanse en Italiaanse jongeren bij hun ouders of grootouders wonen. Bekijken we Vlaanderen en Wallonië apart dan blijkt dat ons gewest (9,9%) alleen vooraf wordt gegaan door Denemarken en Noorwegen, terwijl Wallonië (24,9) enkel Bulgarije en Roemenië achter zich laat. Dit komt omdat de inkomens in Vlaanderen veel hoger liggen dan in Wallonië. In het Franstalige landsgedeelte is de situatie verdeeld. Waals-Brabant is zeer rijk, Henegouwen arm. ‘
DENEMARKEN GEEFT MEER UIT AAN UITKERINGEN MAAR SCOORT BETER
‘De situatie in België is niet rooskleurig omdat er veel meer uitkeringen zijn dan in de rest van Europa. Er zijn veel meer kinderen die in gezinnen leven waar beide ouders werkloos zijn. De jobs zijn slecht verdeeld. Ofwel heb je gezinnen met tweeverdieners, ofwel gezinnen waarvan beide ouders werkloos zijn. Hiermee vormen we een uitzondering in Europa. Ook Groot-Brittannië deed het slecht, maar daar heeft de regering Blair ingegrepen door alleenstaande moeders aan het werk te zetten en het werkloosheidssysteem grondig te hervormen.’
‘Een ander verontrustende vaststelling is dat 70 procent van de kinderen die opgroeien in gezinnen waar weinig wordt gewerkt arm is, opnieuw veel meer dan in de rest van Europa. In de gezinnen waar beide ouders werken is dit slechts zes procent. Dat is dan weer veel minder dan het Europees gemiddelde. Zoals eerder gezegd scoort Denemarken het best. Daar geeft men veel meer uit aan uitkeringen dan bij ons maar de belastingen liggen er ook veel hoger. Het aantal werkarme huishoudens is er bijzonder laag. Ook daar was de werkloosheid hoog maar men heeft de mensen zeer kordaat aangezet om te werken. Niemand kan werk weigeren omdat hun kinderen niet worden opgevangen, want de regering zorgt daarvoor.’
‘De kans-armoede bij jongeren is een stedelijk fenomeen. Het gemiddelde bedraagt 10 procent in Vlaanderen; 25 procent in Antwerpen. Dat zijn cijfers van Kind en Gezin en die zijn zeer betrouwbaar. Zij brengen in detail de problemen in kaart: 33% van de jongeren heeft geen diploma secundair onderwijs, 23% geen werk, 22% een bescheiden inkomen en 6% sukkelt met de gezondheid. Deze cijfers zijn alarmerend. Uiteraard speelt migratie hierin een rol, maar duidelijk is dat het secundair onderwijs dringend moet worden hervormd.’
‘De volgende regering zal een antwoord moeten bieden op de vraag: ‘Hoe kan je mensen die een hoge werkloosheidsuitkering krijgen, toch aan het werk zetten?’ Kansarmen die werkloos of invalide zijn krijgen een verhoogde kinderbijslag maar die valt weg wanneer ze twee jaar werken. Hier moet iets aan worden gedaan. Een nieuwe vorm van solidariteit is nodig. Maak daarom de kinderbijslag inkomensgevoelig. Mensen krijgen een woonbonus maar dat maakt alleen de vermogenden rijk. De oplossing is huursubsidies toekennen. Creëer bijkomende kinderopvang en zorg dat alle kleuters naar de school gaan en niet 95 procent zoals nu het geval is, anders kunnen ze niet mee in het basisonderwijs.’
‘Gelukkig zorgde de zesde staatshervorming ervoor dat alle bevoegdheden in verband met de jeugd (onderwijs, kinderopvang, kinderbijslag, activering, dienstencheques) naar de regionale regeringen werd verschoven en alles wat pensioenen aangaat bij de federale blijft. Dit is een opportuniteit waarvan we gebruik moeten maken. In alle andere landen zijn de bevoegdheden veel meer verdeeld.’ (EM)
*Boeken van Frank Vandenbroucke: The Active Welfare State Revisited, Welzijn en zorg in Vlaanderen 2013-2014. Wegwijzer voor de sociale sector, Mechelen Kluwer 356-375 en (samen met Julie Vinck) Bestaansonzekerheid bij gezinnen met kinderen, Jaarboek armoede 2013.