Wie op regenachtige dagen niet meteen weet wat te doen, moet zich reppen naar het FotoMuseum aan de Waalse Kaai in Antwerpen, al is er geen haast bij want de vier unieke tentoonstellingen, die er eind juni werden geopend, lopen nog tot 11 november. Het gaat om ‘Shooting Range. Fotografie in de vuurlinie?’, ‘The Enclave’, ‘Ponte City’ en ‘Walter Evans – magazinewerk’.
De Groote Oorlog is het eerste grootschalige conflict dat met foto’s en films is vastgelegd. In ‘Shooting Range. Fotografie in de vuurlinie?’ zie je hoe stilstaand beeld werd gebruikt in kranten, magazines, postkaarten of voor militaire doelen. De tentoonstellingsbezoeker kan een app. downloaden die hem toelaat om op een interactieve manier de fotografie tijdens WO I te ontdekken. Daarnaast kan men zelf foto’s maken en als postkaart naar het thuisfront sturen. Wie ervan gebruik wil maken heeft een toestel met Bluetooth (versie 4.0) nodig maar men kan ook gratis een I-pad ontlenen in het museum.
Het vraagteken in de titel staat er niet toevallig. Men ziet hoe foto’s werden gebruikt, maar vooral misbruikt. Noem het gerust de voorloper van fotoshop. Heel veel actiebeelden heeft men niet, omdat er met onhandige toestellen moest worden gewerkt. Alleen foto’s die soldaten zelf namen verraden de ernst van de situatie. De tentoonstelling werd opgesplitst in vier clusters: de veldslag, de dood, de krijgsgevangenen en postkaarten. ‘Eén jaar geleden zijn we begonnen met het nodige opsporingswerk’, zeggen de curatoren van het museum. ‘We stootten meteen op een schokkend beeld van de Canadese fotograaf Ivor Castle, maar bij nader inzien blijkt dat alles ‘in scène’ was gezet. Dit laten we dan ook uitgebreid zien.’ Heel wat foto’s zijn afkomstig van BUFA (Bild- und Filmamt), dat in 1917 als propagandamachine werd opgericht. Bovendien heeft men geput uit de prentencollectie van ‘Le Service Photographique de l’Armée Belge‘, uitgebracht in 1919, dat 26.000 negatieven bevat, die worden bewaard in het legermuseum. Alles lijkt geënsceneerd: er zijn geen foto’s van zwaargewonde of (eigen) slachtoffers terug te vinden, noch angst of paniek in de ogen van de soldaten.
The Enclave brengt de gevierde multimedia-installatie van de Ier Richard Mosse (°1980). ‘Sinds 2010 reisde ik verschillende keren naar Oost-Congo om er de eindeloze spiraal van geweld vast te leggen. Hoewel dit conflict op zestien jaar tijd al 5,4 miljoen levens eiste, krijgt het relatief weinig media-aandacht.’ Mosse brengt de rebellengroepen in beeld met infraroodfilm. De installatie omvat zes grote schermen met 12-kanaals surround-geluid.
Ponte City is het nieuwste project van de Zuid-afrikaan Michael Subotsky (°1981) en zijn Britse leeftijdsgenoot Patrick Waterhouse. ‘Wij bezochten een appartementsgebouw, dat met zijn 54 verdiepingen de skyline van Johannesburg domineert. De building stond bekend als een epicentrum van misdaad, prostitutie en drughandel. In 2007 wou men het renoveren. Dat is slechts gedeeltelijk gelukt. Vanaf 2008 hebben we de bewoners geportretteerd. Nu nog bevindt het gebouw zich in dezelfde staat. Het wordt vooral gebruikt als een doorgangshuis’, verklaart Subotsky.
De kleine tentoonstelling over de Amerikaan Walter Evans (1903-1975) bundelt diens fotografisch magazinewerk. De collectie werd verzameld door de Brit David Campany (°1967). ‘Evans leverde zijn eerste publicatie af in 1929. Hij werkte nooit voor een agentschap, bleef altijd baas over zichzelf. Hij was enkel geïnteresseerd in anonieme mensen. Alles draait rond het begrip traagheid. In 1956 stopte hij met schrijven. Sindsdien verzamelde hij onder meer 9.000 postkaarten’, zegt Campany. (EM)